Een waterlelie zingt
tegen de vleugels
van een zoemende bij
een stroming over een kikker
wie in draf een dans laat bekoren
van druppel tot een golf
van het geluid tot een ritme
Zo daar mevrouw mus
die haar gevlochten huis
zoeven gepietepeuterd heeft,
zingend uit volle borst
daar ook meneer boom
die de glimlach aangeeft
bescheiden rustig als hartstochtelijk
als ieders vriend hierin overgelukkig
De olijven malen lachende
de rijkste olie van binnenin
de druiven hun zoete aard kruipende
zich voerende, zo fruitig als de wind
zuurstof die weerstreeft
en de wateren, jungles, woestijnen..,
het edelgras op de bergen
moeder natuur ons overdekken doet
en ons dit geeft
Als een viool bespeeld van trillertjes
die haar puurste hartslag doen stemmen
door de druppeltjes uit een hemelpoort
de natuur, lichtjes zo stuurt om eventjes
ons weer aan een pracht
te laten gewennen
Als de knipoog haar onschuld kaatst,
ons de gedonderde dagen te doen verzachten
sprankelende spiegeltjes van natuurkunst
en valt aan de rozigste bloesem zich ter hart
een lentenatuur van al hun pracht
een lenteboeket die ons een groei evenaart