In een machteloos moeras
Op onsamenhangend wrakhout
Stuur je naar nergens
Kijk je trots naar de verte, ballinge.
Je lachte
Je sprak
Je luisterde
Je gaf
Langzaam breng je je roeispaan in beweging
Maar het zwarte water is zwaar
Zuigt zich vast aan de bodem
Onkruid overwoekert de oevers.
Eén dappere schep water
Vindt de oude bedding
Droog doorgroefd
En snelt naar de andere wereld
Ze verlicht je lichamelijke bestaan
Ze schept even klaarheid
Ze brengt je even bij ons
En je lacht nog even