Vanochtend werd ik wakker.
Ik wentelde mij nog eens om;
Keek verward uit mijn ramen;
Wilde vooral weten waarom het weer begon.
Het begint zoals op andere dagen;
Het mij afvragen,
waarom het allemaal zo moet zijn.
Ik gedragen door het wonder van het leven;
Voel mij tussen dit alles zo ontzaglijk klein.
Ik zet al mijn ramen open;
Zet mijzelf op het juiste spoor;
Probeer mijzelf opnieuw te ontdekken;
Bij al hetgeen ik gisteren van mijzelf verloor.
Spoedig volgen dan mijn tranen;
Terwijl ik tegelijkertijd lach;
Ik moet mijn berg vandaag beklimmen
Om te weten hoe hoog de top wel wezen mag.
Van de dagen zal ik blijven spreken.
Hoe onzeker ze ook mogen zijn.
Tot ik mijn hoofd niet meer behoef te breken
Over de vraag, waarom het allemaal zo moet zijn.