In Buchenwald leest men geen boeken.
In Buchenwald werkt nu, wat ooit was de erudiete geest.
Het kampleven kent slechts vermoeide voeten,
Van vergeten scharminkels,
Die werken voor het nazistische beest.
Achter het prikkeldraad in lange rijen,
Schuiven voeten een nieuwe werkdag aan;
Wat vrijmaakt, dat zijn de wetten,
Die voorschrijven hoe er nog leven
Na een een kamp kan bestaan.
Vanuit de barakken, voor wie durft te leven,
En in de geest van 'Mein Kampf' verder kan gaan;
Hoor je uit kelen zachtjes zingen,
Ter bemoediging om te ontkomen aan de vernietigingswaan.