Zij spiegelt mijn ziel, verwatert ogen.
De bocht vlakbij mijn huis is leeg
een hoek belicht in de wind.
De herinnering beweegt continu door
dat zij mij ook nu bemint.
Vindingrijk door onze kracht met aanraking.
Maar wegen splitsten, tegen het licht in.
Stralende ogen, verlaten met een kuch.
Haar silhouet wijst, als een bliksemschicht.
Nu de storm overwaait in één vergeten zucht.
Een verklaring in één adem
verloren passie in één slag.
Het was een donder bij heldere lucht
zelfs geen regen ook geen lach.
Mijn laatste traan bevriest zij door aanraking.
De verbinding leeft met haar schaduw zin
Mijn aanraking verlicht jou waar jij continu woont
Zelfs als de weg kruist in een flauwe bocht
waar ik in één adem door jou werd gekroond.
Maar wegen splitsten, tegen het licht in.
Stralende ogen, verlaten met een kuch.
Haar silhouet wijst, als een bliksemschicht.
Nu de storm overwaait in één vergeten zucht.
Bij zonsondergang zie ik haar weer staan
zij bevestigt mijn route de kleuren van haar stijl.
Verblind door passie ontroert met een traan
mijn illusie schittert bij die flauwe bocht
Zij spiegelt mijn ziel, verwatert ogen.
(Op de tekst van Roxette – It must have been love)