Je zuipt,..
Verzuip en dank je,
dank je wel jij drenkeling.
Verdrink je dikke tranen weg,
in drankjes opgedrongen.
Drink maar door.
Doorgaans je drang naar,
drank zo zwaar.
Zowaar opheldering...
Proost....
Zo kansloos,
schenk je glazen in.
Beschonken staat
daar laveloos.
Nog net wat voller.
Dan daarvoor gedronken.
Draai maar tollend
doppen los.
Van halfvolle flessen,
aan je mond gezette
puinhoop...
Je hoopt,..
Een hoofd vol bonken
als gedonder in je kop.
en... Zoals beloofd...
Die droge mond,
tjah,.. Zuip,
Verzuip maar drenkeling.
Het gaat wel over
geven geeft niet.
Even geen geloof
en proost je zelf maar
naar de klote.