smeltwater verdampt
uit oud zeer
in zachte loomte
aan oerlandse oevers
naar weleer
vind ik het ketelsteen
van mijn ondiepte
waarop ik drijf
als drijvende kracht
als blijvend vergezicht
nee, binnenlijf
alsof morgenochtend
reikt voorbij bakerland
over het water
naar onbetreden kust
een gebed zonder
begin, later
einde en verder