Pinokkio en Dombo waren vriendjes.
Pinokkio loog meestal dat zijn neus lang was.
En Dombo had grote oren waardoor hij goed kon luistervinken.
Zijn oren waren een antenne voor geluiden die van buiten
naar binnen kwamen. Soms klonken de geluiden als muziek
en soms ook niet.
Pinokkio en Dombo praatten graag over het weer.
Pinokkio omdat er genoeg over te verzinnen en fantaseren viel
Dombo volgde dan graag de woorden, liet zijn oren horen
en ving gelijktijdig met de fantastische verhalen van zijn vriend
subtiele atmosferische lagen op die de lucht rijk was.
Pinokkio voorspelde dat het weer om zou gaan slaan al was het warm
Bliksem en donder om 6 uur 's avonds . Hij wist het zeker.
Zijn neus kwam lichtjes in beweging en hij kleurde een beetje.
Van schaamte, of het te zien zou zijn, of zijn vriend hem zou geloven.
Omdat hij zijn weten zelf niet Meer geloofde. Ook dat is leugen.
Hij kleurde harder en zijn neus volgde, groeide harder mee.
Dombo lette er al niet meer op. Het was onbelangrijk.
Zijn aandacht was bij zijn oren die trilden en zachtjes begonnen te flapperen.Door de opstekende wind en diep in de verte hoorde hij
het rommelen. Zo wordt voorspelling feit en hij geloofde zijn oren.
Je hebt gelijk zei hij vriendelijk tegen zijn vriend wiens neus
van opluchting slonk om deze vervolgens trots in de lucht te steken.
Het werd al wat kouder en de schaamte koelde af.
Zo gingen ze ieder huns weegs in vrijheid en gelijkheid.
De waarheid is dat Pinokkio zijn neus achternaliep
omdat hij niet anders kon. Dombo luisterde wat hem ingegeven werd
met de wind achter de oren meewaaide richting bestemming.
Om 6 uur liet de eerste bliksemschicht zich zien
De donder klonk ontijdig. Het was als muziek.