Vijf hoog
Raak ik haast de wolken aan
Die in wisselend palet
De hemel kleuren aan mijn raam.
Licht en donker vloeien in elkaar
Nooit in ’t zelfde stramien
Maar niemand vindt dit raar-
Kijkt nauwelijks omhoog.
Wat is er nou op straat te zien?
Grauwe mensen erg gehaast
Met naast zich ’t verkeer
Dat verder raast.
Een blad begint zijn vlucht,
Gegrepen door de wind,
Waant zich een vogel,
hemelwaarts gezogen
en landt dan – uitgeteld
in de dakgoot voor mijn raam.
Rob