De lente spettert over ‘t land,
de wind speelt zottebollend met de bomen
die feestelijk met hun bloesems slaan,
de regen sproeit uit grijsfluwelen wolkenbanden,
verfrist de oude wereld die dra te schitt’ren ligt
in ‘t schuchter zonnelicht.
Vaart nu de lente door de geesten,
wordt ook daar nu ‘t stof weer afgehaald?
De nieuwe hemel en de nieuwe aarde,
zo menigmaal beloofd, die lente duizendvoud
zit helemaal vanbinnen - waar een nieuwe wereld,
een droom nog in de knop
zich voor ons oog ontvouwt.
Rob