Lijven liggen dwarsgebogen op de aarde
Staanders accentueren
grondtonen van strakke ogen
Zwakke pijlen staan stil
in een ruimteloze ruimte
En geen woorden worden gesproken voor morgen
Enkel zinnen van uitzinnigheid
terwijl afgebrokkelde stukken
zich verplaatsen zonder falen
Aarde wordt verstrooid,
vrouwen worden gedragen
mannen tergen gevoelens
die ons naar een empirische nacht leiden,
vol van waanzin,
in eigen geborgen nerven.
Licht ontspringt uit de duisternis
zacht, in samenzwering met de hitte
van stralen zonder dralen.