Het getij.
De vloedlijn
eeuwig in beweging
soms liefelijk , soms vol verbaal
vredig, gevaarlijk
immer boeiend
gedompeld in een wereldtaal.
Werpt op, breekt af
bij tijd en wijle
een voedselketen voor meeuw
strandlopers, kauwen
en plevieren
haar zilte kracht verbreekt zelfs sneeuw.
Een vindplaats van
wat eens verborgen
diep in de zee onzichtbaar bleek
braakt zij hier op
na ruwe dagen
voorwerp waar naar de strandjutter keek.
Haar ruisen straalt
iets van een rust uit
haar zachte bries blaast alles schoon
van wat in zorg
is opgeslagen
geëigend in haar vast patroon.
Eb , vloed het is
de oerbeweging
welks ritme ons van druk bevrijdt
rand ruimte van
de continenten
die land en zee beheerst en splijt.
th