Ik keek naar het plafond,
afgesloten van de buitenwereld.
Maar toch openstaande,
voor een berichtje,
scrollend over een beeldscherm,
die me toch beperkten,
tot gevoelens die ik kwijt moest.
Ik wachtte en dacht na,
over de herinneringen van toen,
natte stromen, je glimlach groot.
Mij glimlach groot, beide genoten.
Maar nu dan, verstoten
van de beelden die ik heb en had,
onderschattende onze band,
die wij nu bezaten,
ontroofd door een drukte,
van onze eigen verlangensgloed.
Maar wees niet bang,
je woorden houden mij toch gegijzeld,
in een ruimte met hoop.
Drijvend op een bootje,
op een oppervlakte van geduld.
misschien niet gepland aan land,
maar toch doorzettend,
om die vlam te aanschouwen,
een vlinder, vladderend in een lucht,
met fantasie zo groot als dromen,
waar liefde op wil doelen.
Die eeuwig vlammende kracht,
soms wat zwakker dan normaal,
maar altijd verlichtend,
in tijden dat gemis,
zijn aanwezigheid wil laten voelen.
Maar hoe erg het gemis dan ook,
mij probeert te torseren,
te leren dat leven zonder jouw,
misschien beter zou zijn voor beide,
scheiden vormt zich geen optie,
risicolopend het begrip van liefde,
totaal te verliezen.