In de hemel
dwalende gedachten,
van al ik niet kan waarmaken
maar waarvan ik denk
dat anderen
het misschien van me verwachten.
Onder een deken in de hemel
lig ik te dwalen
van noord tot zuid,
blijf ik malen
van oost tot west,
ik maal, verdwaal,
vergeet de realiteit
en de belangrijkste rest.
Zwevend boven de aarde
in een irreƫle realiteit
bij het grijpen,
en begrijpen van
als onderdeel
voelen woorden zwaar
terugzakken, zakken,
naar waar?
Uit de hemel
met de voeten terug naar de aarde
zwevend jouw armen in
een onbeschrijfelijke waarde
mijn vriendin
als ik me
in de hemel op aarde
naast jou begeef
besef ik dat ik adem
besef ik dat ik leef.