kijk, daar vlijt zich een vlakte, restant
van spiegelende schaduw, achteloos
gedrapeerd over dekzandruggen uit
een tijd dat je de weg kon kwijtraken
zoals de bomen in de stad, de zwarte
rafels aan dooraderde gaten, alsof
waterweefsel in ijs gegoten is, lawaai
in achtergrond begraven, mijn muren
met behang geblindeerd, de velden
kort gemaaid met 'n oog zonder hart
tot schoorsteenhoogte is het stof
neergedaald, komt tijd tot ware aard