Je zegt:
'Ik ga slapen.'
Maar ik ben je voor
en lig al in bed.
Ik voel, half
ingeslapen,
hoe je je lijf naast me
neerlegt en je hand,
zachtjes,
op mijn heup belandt.
Hoe diezelfde hand er weer
afglijdt terwijl jij plots
begint te snurken.
Ik lag eerder in bed,
omdat ik eerder wilde slapen.
Zo was ik klaar en kon ik
je in je dromen weer opzoeken.