Ik voelde oude lucht door mij heen waaien,
als oude mensen zittend voor hun huis,
wie naar ze kijkt ziet een beeld van zichzelf
in het zuchten van die lusteloze lucht,
hun nauwe jassen, hun ver dragende stemmen ...
Ik voel mij als een man die zich herinnert
dat er een droom was, maar niet meer waarover,
want de mannen spreken zacht en uit de deur
wervelt het stof dat overblijft van het spel ...
Ik voel mij een niets, het waardeloze muntstuk dat op straat wordt gegooid en de verveling komt zo traag aandrijven door de lucht dat ze haar stilstaat,
toch vliegen hoog de volgels, zoals altijd,
trillen de bladeren, hoor de trams terugkomen,
maar de ziel van de wereld blijft een ademtocht
als op glas, waar je nooit door kunt zien.