als de katten en de huizen in de oren
van de muizen suizen dansen de wolken
woest en wulps terwijl de jonge leeuwen
schreeuwen om nog zo’n heerlijk maal
maar normaal gesproken was mijn hart
allang gebroken bij het zien en zingen
van middeleeuwse kringen en buiten
aardse dingen en andere anderlingen
vandaar kwam de lyriek als een orkaan
in mijn glas en las ik voordat het gewist
was in mijn woorden een vormloze droom
die heel gewoon nedervloeide en mij tot
op heden boeide en nimmer vermoeide
hoewel er een vaag vermoeden rijst