Hoe koester ik
de donk’re dagen van december
als kleine kooltjes vuur
vanbinnen warm
en buiten koud en guur.
Ze zijn mij dierbaar,
die lange winteravonden-
zwanger van verlangen:
Sint is reeds vertrokken –
Kerst komt in ’t vizier.
Nog even en de kerstboom,
mag weer in de kamer staan,
met bollen en met engelenhaar
versierd en opgetuigd
als voor de eerste keer.
Nooit gaat het mij vervelen,
steeds voel ik mij weer kind,
gedragen door het zachte licht,
weerspiegeld en verhaald
in Kerst die op de wereld daalt.
Rob