Zo mooi dat
het spreken haar slechts
in herhaling ging.
De kopiiste van
schoonheid, die
enkel zichzelf hoorde
en haar spiegelbeeld
als lege diepte zag.
'Arm kind.', zeg ik.
'Arm kind.', zegt zij.
Haar tranen kussen
de bloem die haar
nooit zag staan.
Zij ziet hem wel,
opnieuw
en
opnieuw.
Arm kind.