Met vertwijfeling volgde ik
de spiegeling van de lijnen
van mijn voorkomen.Het zijn
de lijnen van mijn gezicht;
de uitwerking van al mijn
dromen. Het zijn de lijnen,
die zich in mijn gezicht
vormen in wat uitziet en
uitstraalt in het daglicht.
Zijn mijn gezichtslijnen in
die spiegel echt? Wordt door
de spiegel mij de werkelijkheid
niet ontzegd? Wordt door die vormen
in mijn gezicht mijn innerlijke wezen
naar de waarheid belicht?
Het zijn niet altijd de ogen,
die omzien en inzien. Het zijn
niet altijd de oren, die luisteren
naar een innerlijk behoren. Het is niet
altijd het woordenspel van de mond,
die dat uitspreekt waarin de waarheid
naar voren komt.
Toch in navolging op hetgeen ik kan zien
weet ik wie ikzelf ben bovendien.
De onvolmaakte waarheid naar een subjectieve
waarheid belicht; geeft hiervan een uiting
in de vormen van mijn gezicht.