Kijk maar meisje, luister jongen
naar het wijsje, naar de sprongen
ruik aan de woorden
snuif aan de akkoorden
Voel met je lippen
tast naar de stippen
laat het door je glijden
zachtjes in je rijden
Het heeft grote oren
die je kunnen bekoren
een mond vol mededogen
lange lieve monologen
Ogen die naar je kijken
naar jou willen reiken
het hoofd dat steunt op de schouders
zoals een kind op zijn ouders
Het gedicht heeft het allemaal
de liefde, de leugen, het kabaal
je kunt het beetpakken terwijl het vervliegt
Je kunt het geloven terwijl het liegt
Het is jouw en mijn gezicht
loodzwaar en vederlicht
het is de as tussen ons beiden
die ons steeds weet te verleiden.