Toen (het teveel was)
Ergens, ik weet niet precies waar
Werd de drank je te veel
Kotsdronken kreeg je een afkeer
Van je favoriete recept
Daarom besloot je plotseling
Iets anders te proberen, iets dat ik niet was
——
Toen (ik hoopte dat jij gelukkig zou zijn)
Mijn kleren waren gescheurd
Blauwe verf droop ervan af
En op die sombere chemie, slopen slakken
Slakken die zware huizen vervoerden
Zwaar, maar ook leeg, luchtledig
Ze feesten als aaseters, op mijn pijn
——
Toen (ik verloren had)
Ik had niets meer
Straatarm was ik geworden
Maar zelfs dan wou ik geven, voor even
Tenslotte vulde ik jou gaten met mezelf
Want jij bestaat nietmeer, hoor je me?
Je bestaat niet meer