Vaarwel aan de parfum van de morgen,
Vaarwel aan de zoetheid van je lippen,
Vaarwel aan de honing van je woorden,
Vaarwel aan je lichaam gemaakt van zijde.
Vaarwel aan de poëzie gemaakt door ons,
Vaarwel aan de beelden des eenheids,
Vaarwel aan de mooiheid van onze zonneschijn,
Hallo aan de bitterheid des waarheids.
Is dit dan de laatste zoen,
Wiens smaak smaakt naar verbrand as,
Is dit dan de laatste blik,
Die eruit ziet als een verdord karkas.
Waar is het licht van onze liefde gebleven,
Is het heengegaan naar de grotten onder de aarde,
Is het weggevlogen naar de eeuwigheid,
Om alleen een ander blij te maken?
Ik geef je weg aan de eeuwigheid om je te vergeten,
Niet in mijn gedachte, maar in die van allemaal,
Ik geef je terug aan je scheppers,
Die altijd van je zullen houden.
Laat mij alleen, denkend in de woestijn,
Laat mij een martelaar zijn, altijd opzoek naar water,
En als ik het water gevonden heb, laat het mij dan niet drinken,
Opdat ik je voor altijd moet blijven herinneren.