Een koude lente is begonnen
de bloemen kruipen in hun schulp
het schaarse zonlicht wordt
met takken vol bladeren
naar binnen in de bast gehaald
insecten worden opgegeten
door de immer hongerige mezen
Jou nog even teruggezien
gemerkt hoe een ziel het lichaam
los kan laten en weg kan zweven
een begin maken met weg te gaan
De band tussen ons gebroken
verdriet in een kistje gestopt
met een sleutel afgesloten