In de verte, nog onhoorbaar door de afstand
Te zacht nog om het door de wind te laten meevoeren
Naar oren waarbinnen het zal worden omgezet
In angstaanjagende gedachten
Is het geluid reeds geboren
Te zwak van trilling want te ver
Om zelfs op de grond liggend al waar te nemen
Zijn voeten begonnen met marcheren
Of trappen gaspedalen in
Van dreunende voertuigen, de wapens gericht
Een grasspriet wijst omhoog
Naar de zomerblauwe hemel
Tussen lippen die net hebben gekust
Naast hem in het groene gras
Ligt zij, de lippen in een glimlach
Ze weten niet
Wat morgen komt