op een koude ochtend,
de vingers wat tintelend,
terugtrekkend ...
in de mouwen van een warme fleece,
de oren rood uitslaand,
van de naweeën ...
van een onverwachte vorstnacht.
lacht ...
uit het niets verschijnend,
een warme zonnestraal,
zacht strelend tegen het aangezicht.
in een flits ...
staan sluizen open.
het bloed stroomt hoopvol
door alle aderen,
met op zijn golven ...
een stil verlangen meedeinend.
de klap ...
van het plotse verdwijnen
van deze tornado,
laat niks achter
dan een leegte ...
van brokstukken.