Er was eens in een tijd lang geleden een Keltische bloemenvrouw,
Een vrouw met een prachtige tuin en een huisje in een dorp in een vallei,
maar achter haar huisje werden soms krijgsgevangenen ritueel vermoord.
Alleen toen kwam er een eenvoudige romeinse handelaar voorbij.
Een man die niets te maken had met oorlog of met dood. De vrouw wist dat
De bloemen hadden haar dat verteld. En toch wilden de dorpelingen zijn bloed
Alleen omdat hij romeins was. alleen omdat hij anders was dan de anderen.
Zij was kwaad, want in zijn ogen en in zijn hart zag zij goed.
´Laat hem met rust!´ riep de doorgaans kribbige vrouw,
Die zich meestal alleen met haar tuin bemoeide.
Maar de dorpelingen schonken er een duivels genoegen in om hem te martelen en te stenigen.
De vrouw, in wiens tuin de prachtigste bloemen bloeiden,
Wist hen even af te leiden en ze te stoppen van hun daden.
Zij zelf stond ook bekend als excentriekeling. Zij was zelf meestal een beetje apart
Ze keek de arme gevangene in zijn bijzondere ogen
En zo stal hij haar gebroken en verbitterde hart.
Alleen kon ze het tij niet keren, mensen die kwaad willen willen kwaad
En zo kwam het, dat de man tegen haar zin vermoord werd door de dorpelingen.
De bloemenvrouw kon helaas niets doen, maar haar woedde was er,
Er was in dat dorp geen plaats voor excentriekelingen.
Men zei haar zich met haar tuin en de bloemen te bemoeien,
Haar bloed wilde men niet zo nodig hebben maar
Als zij het voor Romeinen opnam,
Dan kwam haar vrije stijl van leven in gevaar.