Traag wentelt de dag zich in de vroeg geboren eerste lente zon.
Enigszins loom kijk ik, zonder zicht op wil en vrij van alle mijmeringen,
langs de borders van mijn vijver waar het leven zich ontknopt.
Stil en bijna schuchter ontworstelt het groen zich uit haar lang verworven slaap.
Met de wortels in het oude, reikt de hoop weer naar het blauw.
Er druppelt warmte uit de dauw..
-
Het water deint van al het onderhuids beleven.
Een kikker kwaakt, libelles scheren af en aan.
Een schrijver schaatst, met veel vervoering,
met al mijn geestdrift simultaan.
Ik laat de warmte, verder gaan..
-
Traag wentelt zo de dag,
het keert zich in beginsel altijd vrij.
De aarde draait,
maar niet, in vast beleven,
alleen om jou
en mij..