Zo ineens bewust
Van de begrafenis in mijn hoofd
Het treden van de kistdragers
Het treden en het treden
Tot de dienst begonnen is
En de treders zijn gaan zitten
En de echo van de tred
Nadreunt in de stilte
Tot de kist wordt opgetild
En gekraak mijn ziel doorscheurt
En het treden herbegint
De ruimte zich beweegt
De hemel zich tot klok gebald
Zoals mijn zijn tot oor
En ik, en stilte om het hardst
Hier alleen teloor
Met begrijpelijk gekraak
Breekt een plank van zes
Eindeloos dan duurt mijn val
Stopt de plof het weten