Een uil om zijn wijsheid vermaard
werd geraadpleegd over zaken van
velerlei aard. De uil kreeg eens
door de raaf een vraag voorgelegd.
En de uil die kennis had in
de kunde, hetzij gezegd, had hiertoe
het eerste recht.
De uil mocht de raaf uitleg geven
over de betekenis van een 'uiltje
knappen' als een algemeen bekend
spreekwoordelijk gegeven. De raaf,
een vogel vol venijn, meende nu
eens de slimste te kunnen zijn.
De raaf verwachtte de uil op zijn
beperkingen te kunnen wijzen.
De uil sloeg eerst zijn linker ooglid
neer. En toen de raaf hem ten tweede
maal met zijn vraag confronteerde,
sloot de uil zijn rechter ooglid dit keer.
Toen de raaf het ten derde maal met zijn
vraag probeerde, en bemerkte dat de uil hem
volledig negeerde, liet hij de uil in zijn waarde;
tot hun laatste ontmoeting, die onuitgesproken
bij de raaf veel opzien baarde.
De uil meende dat hij zonder het antwoord te geven;
het niet schuldig was gebleven. Hetgeen de vraag
oproept of hij hiermee de moraal heeft willen
voorgeven, dat een wezen door een 'uiltje knappen'
wijsheid reserveert voor een wakker leven.