Ik zag je voor het eerst op
een regenachtig perron.
Daar was het dat onze romance
begon. Mijn trein arriveerde,
en ook jij stapte in.
Een prille liefde vond zo zijn
eerste begin. Het lijkt een sprookje,
en toch is het waar. Het eerste gezicht
ziet in de liefde geen gevaar.
Tussen jouw lakens lagen wij.
Jouw warme liefde was genoeg
voor mij. Jij vlijde jouw lichaam
dicht tegen het mijne.
Een groot geluk was jij tussen al
het kleine. Jij leek mijn antwoord
op de ware trouw; hetgeen een man
vaak zoekt in een vrouw.
Begrepen wij elkaar onvoldoende,
of misschien te snel?
Of bepaalde het leven met
eigen regels ons liefdesspel?
Ons geluk was een geluk van kleine
dingen; maar ook kleine harten hebben
grote zinnen. Onze zinnen waren zinvol
en heel vaak fijn, tot kleine harten
breken om onbegrepen pijn.
Wat was de reden, dat ons pril geluk
veranderde? Was het onbegrip uit gebrek
aan woorden? Wij wisten dat om van elkaar
te blijven houden een relatie dient
te berusten op wederzijds vertrouwen.
Mijn woede is machteloos, mijn denken
verstard. Wat achterbleef is eenzaamheid,
een lege plek in mijn hart.
Ik hield van jou in blind vertrouwen.
Ik wist onvoldoende, ik wist niet genoeg.
Misschien kwam jij, daarom wel veel
te vroeg. Ik nam afscheid van jou op
hetzelfde perron. Met de trein verdween
jij achter mijn horizon.
In liefde is verdriet vaak stil.
Het huilt vaak ook als je dat niet
wilt. Je maakt een keuze tussen
het goede en het kwade.
Een verkeerde keuze brengt vaak
leed en een einde aan een maskerade.
Je voelt je verward door wat je koos,
maar ook het grootste verdriet is niet
eindeloos. Je kiest opnieuw als je jezelf
kunt herwinnen. Als je hart niet bang is,
kun je opnieuw beginnen.