Het rammelt,
het rommelt.
Het bromt
en gromt.
Het spettert,
het klettert.
Het spat
alles nat.
Fotoflits!
Zweepslag!
Zandzakken!
Sirenes!
'Ik pak ni op papier.'
'Amai, m'n oren.'
'Water in mijne kelder.'
'Oei, er is er ene verzopen.'
We klagen
en zagen:
'Het weer
Doet het weer!'