Verdwenen werkgelegenheid, verdwenen
arbeiders glorie. De staalmeesters
uit Utrecht waren eens onderdeel van
een trotste blauwe boorden victorie,
die vorm gaf aan vele producten in gietijzer
en draad van staal; het gieten en het staalwalsen
betekende economische vooruitgang, en maakte van
de wijk Zuilen een succesvol arbeidersverhaal.
Betonstaal, kettingen, bouten en moeren;
scheepsonderdelen en windmolenassen betekenden
een productie die continu draaide op volle toeren.
Gastarbeiders uit omliggende en verre landen
maakten na de tweede wereldoorlog in Utrecht graag
vuile handen. Mannen die letterlijk voor de hetere
vuren kwamen te staan van Hoogovens, of ook wel
de Demka, in hun strijd om het dagelijkse bestaan.
Staalcrisissen vanaf 1966 waren een aanzet tot reorganiseren; en van reorganiseren kwam het
uiteindelijk tot nivelleren. De Europese markt bleek
niet mild voor het Utrechtse staal en voor de meeste arbeiders betekende nivellering een eind aan hun staalarbeiders bestaan.
Staalwalsers en staalmeesters konden tot 1983 nog
trots beweren, dat zij bij de Demka te Utrecht iets
toevoegden waar vele andere bedrijven graag van
profiteerden. Die verwijzing naar een toen nog
aanwezige realiteit, verloor zijn passie bij de massa
voor zware arbeid; die mede door zijn vervuiling niet
meer paste in een modern denkende tijd.