Het hamertje
ik was nog lang geen drie
maar als ik kon "ribbedebie"
men noemde mij 11 pagadder"
als ik kom kroop ik op een ladder
vaders werkhuis was het van het
gelukkig had hij vergif hoog gezet
maar zijn hamer, dat was mijn ding
ik sloeg op alles wat er hing
een nonkel bracht een hamertje voorwaar
ik was de man zeer dankbaar
al snel zat ik op zijn bil
tot het hamertje lande op zijn knie, wat een gil
thuis sloeg ik op kasten en tafels
op mijn boterhammen of waters
op de kattenstaart, die brieste kwaad
's anderendaags was mij hamertje 11 soldaat"
ik weende dagen lang, het hamertje was weg
ik keek onder alle kasten, maakte alles leeg
tot op een dag ik op moeders arm zat
zij een lade open trok, ik werd zot
daar sliep mijn hamertje op een zakdoek
ik zei nog pak ... te laat ze sloot de la met een vloek
van toen af wilde ik groot worden
tot zolang was ik de wachter aan de kast
ela
Auteur: ela | ![]() ![]() ![]() |
|
Gecontroleerd door: ela | ||
Gepubliceerd op: 04 augustus 2016 | ||
Thema's: |