Ik wandel langs het
kronkelende
zanderige pad,
het leidt me naar
een groene diepte
midden in de stad.
Een long die
mijn longen vult,
de geur
van wedergeboorte.
Een herkansing
in mijn hoofd.
De takken die me
omhelzen,
de wind die me
rust influistert.
Kom bij me zitten,
ik blijf nog even.