Café “ De ramp “
De café baas trok de waterleiding los
Tapte twee ,drieëndertigers
drinkt water uit de spoelbak
vier klanten rond de kachel
zingen liedjes die niemand kent
drie stoelen in druk gesprek
loeren naar de omgekeerde tafel
die haar kleed verloren is
twee sanseveria’s houden elkaar recht
hun potten staan even verder te lachen
met de kapstok die twee armen mist
de spiegel breekt zich het hoofd
om de voordeur die op straat ligt
de ontklede zitbank bloost
omdat haar zitvlak uitpuilt
en niemand op haar wil
zelfs de luster op de grond
brak zijn glazen ogen
de everzwijnkop rukt zich los
bijt zich vast in de toogsteun
die kreunt als brandhout
de tv. hangt kreupel
met de staart aan het schab
hij loeit wel luid
maar geeft geen melk
de video met opengereten schedel
tussen goedkope cognac flessen
de martini’s hebben zich gemengd
de limoenen kijken zoet
wegens open gesneden romp
het mes breekt zijn punt
in de droge worsten
die huilen vette tranen
op twee rekeningen
met vette ogen kijken ze naar de pen
die in de vloervoeg verdwijnt
de vloer opent zich verder
alsof hij bakken wil
zuigt vier bakken bier naar binnen
hij golft als een groep zatte vrienden
de café baas waant zich op zee
roept het mopshondje nader
om de waterleiding te herstellen
giet de drieêndertiggers terug in de kraan
spuwt het spoelwater terug in de bak
en zie,achter de toog is alles terug in orde
nu komt ook het café weer recht
de klanten zijn uitgezongen
alles wordt weer rustig.
ela