De raap en de biet
zijn rood- mauve kopje
kwam boven de grond
zijn bladeren hoed wapperde
hij was fier eerste te zijn
fier rond kijkend
zag hij iets wat hij niet kende
een mooi wit kopje met pluimen
jij bent toch geen van ons
ach ik voel mij hier goed
ja, ja, het is hier wel ons land
jij hoort hier niet
ik weet het maar moest vluchten
mijn soort gaf mij geen zon
hier sprong ik van de kar
hier zit ik nu naast u
waarom trek jij zo’n lang gezicht
mijn lang gezicht is normaal
in elk geval beter dan jouw witte bol
hij riep zijn soortgenoten de witte af te dekken
en zoals je weet, geen zon, geen leven
ela