De jongen met de herdersstaf,
onder de sterrenhemel, richt
zijn ogen naar een sterren-
beeld; oordeelt met een speelse
blik over wat met zijn fantasie
speelt.
De herdersjongen in het veld;
niet weggelegd voor het grote
geld, peinst over het geluk voor
hem tussen de sterren verborgen.
Staan de sterren vanavond goed;
voorspellen zij zijn voorspoed?
Liggen er kansen voor hem in de
stad van morgen?
Maar het leven van een herders-
jongen gaat soms over duistere
wegen; die geen rekening houden
met de goede kansen voor hem
tussen de sterren beschreven.
Een schapenhoeder kan soms niet
om de wolven heen, die zijn kansen
afbreken tot de laatste steen.
Grote steden zijn soms heel gemeen;
en breken vaak door de horizon van de
argeloosheid heen. Ze lokken de
plattelandsman met hun mooie kanten;
maar zijn geluksboompje zal hij daar
nimmer planten.