Vandaag kan ik wel huilen,
zal ik huilen,
heb ik gehuild...
Ik drijf de wanhoop uit mezelf
en probeer niet zo verloren te wezen.
Maar hoe kan het beter als alles betoverd is,
verslonden in een trieste chaos
en ik weet niet meer...
Sta aan de grond genageld,
koude druppels lopen langs mijn huid,
toch lacht de zon, diep brandend.
De druppels glinsteren
en vallen langs mijn lichaam op de zwarte grond
ze klinken luid,
als rotsblokken, die neerstorten langs een bergflank.
Ik hoor ze vallen, voel ze vallen.
Enkele waterdruppels smelten met mijn tranen,
en als ik naar de zwarte kijk,
zie ik mijn kleuren
het groen grijpt me
het rood sleurt me mee
terwijl het blauw me omhelst
algauw ben ik één met de mooie kleuren
in het zwart gehult.
Mijn tranen zijn nu droog en warm
ik duizel, ik duizel weg,
nog verder,
chaos verblind me
en ook de zon...
In de verblindheid zie ik, ik zie!
ik zie mezelf en anderen,
mijn levende liefde en niet-alleen.
De droefheid sterft...
de droefheid is dood,
is niet meer...
Traag open ik mijn ogen
en hier zit ik dan schrijvend
in een hoek van m'n kamer,
leunend tegen een kast
ik voel me, ik voel me zalig warm gloeien...