De kortstondige ochtendmist die het licht betwist.
Een rechter's gezicht die onschuld verstopt in de kist.
Nagels bedankend geslagen in donderse planken,
door gangen galmend met haar moordende klanken.
Vragen die blijven bakken onder de ijzige hakken.
Verraadzame lokken die me jammerlijk blijven uitlachen.
Verachtend weiger ik afwachtende gedachten in te schatten.
Lippen die verzachtend de pijn bond afmatten.
Ik zie sneeuw in de loop die bliksem naar me schicht.
T'is die ene blik die me ijzig de schuld beticht.
Dolgedraaid richting het gesticht met zoete ketens.
We vergeten dat het leven meer is dan kweken.
Als verlamming die me gevaarlijk de dieperik inschopt,
de toekomst die instort als ik de lijn niet inkort.
Zo ontgin ik de dodelijke stof die ik hapte.
Een lyricale verstikking die de lucht afkapte.
__________
Anthony Willems