Zittend op mijn oude houten stoel, ooit gekregen van iemand wiens naam me nu even ontsnapt, kijk ik naar mijn ene sokloze voet.
Mochten voeten kunnen spreken zouden ze me zeggen waar ik gisteren was.
Hoe ben ik op deze stoel geraakt en wat zit ik hier eigenlijk te doen?
Mijn geheugen zit precies vol, ik kan me niets meer herinneren.
Achter mij hoor ik voetstappen, vrouwenhieltjes, ja dat weet ik zeker. Als schoenmaker moet je dit herkennen. De vrouw komt voor me staan knielt en kleedt mijn blote voet aan met de andere sok. Wie ze is weet ik niet maar wat is ze mooi, bloedmooi.
Ze staat op en zegt, kom papa tijd voor je medicijnen.