De tijd vliegt, als dat seizoenen mekaar afwissel en jaren na elkaar volgen, opdat je onbewust steeds bewuster wordt. Je bent genoodzaakt naar de toekomst te kijken, maar zo nu en dan komt er een herkenelijke bries voorbij, een lang vergeten stem, of een lang gekoesterde verloren droom. Zo nu en dan vallen gordijnen van het heden neer, zien wij muren van ons verleden, die wij door de stroming toch even vergeten waren. En soms, soms merken we op dat het vandaag zo leeg voelt, niet omdat hij of zij er niet meer is, aan dat zijn wij immers al gewend, maar dat het nu al zo'n tijd geleden is.
We halen dozen met oude foto's van de zolder, roepen op bijzondere dagen graag herineringen op. Herineringen van mooie dingen, andere tijden en bijzondere mensen. Tegerlijker tijd vieren we het heden, ontmoeten we nieuwe dromen en fascineren we ons over de toekomst.
We slopen oude bruggen en bouwen nieuwe wegen. Een enkele raakt verstrikt in de draden van zijn demonen en verstikt. Wie niet gauw genoeg kiest, word zelf gekozen. De meeste gaan opzoek naar liefde maar een ieder hunkert naar zijn thuis. In de weinige momenten dat we werkelijk even stil staan, herineren we ons opeens ook het geluk.
Familie en vrienden vormen een mantel, bieden een ware schuilplaats en herinneren ons aan dat we er mogen zijn. Dat geluk is zallig.
Op een nacht een dag zoals vandaag, gebeurdt er misschien iets.
Dat al die losse stukjes, allemaal scherven uit jou verleden, alle lijm sporen van het tevergeefs proberen te lijmen en al de puttende moeite voor het eerst in elkaar vloeien en als mooi glanzend op gepoetst antieke portet voor je aan de muur hangt. Opeens valt alles op zijn plek. Niet alles is eerlijk en niet iedereen is redelijk, een ieder leert dat op zijn eigen manier.
De diverse aspecten, kleuren en geuren van de keuken van mijn moeder, de muren van het rookhok in het ziekenhuis, De natte geur van hond verwikkelt in een fijne deken van mijn jongen. De geurende nasmaak van mijn zelfgemaakte zuurkool, zijn kistje, mijn eerste kus verwikkelt en verijkt. De vlinders, gegiebel van mijn broertje, juist wanneer er niets te lachen valt. Haar ziekte en de gedachte aan wie hij was geworden. Het zijn herrineringen.
Opeens gaat de zon op, kleurt het donker weer licht.
We kijken nu door een ander raam naar buiten, zien niets anders als wat gewent is. De slur van de dag slopt je weer op en niets vermoedend gaat het leven door.
Niemand overleefd tijd, niks overleefd tijd... wie het tracht te beinvloeden is misschien voor even rijk, wie echter de winnaar is, is wie elke dag het heden graag geniet. Je zult misschien eens nooit meer wakker worden vergaan in de nacht, opgelost in de mist, je ziel met de wind. Een tijdstip worden. Daar prescies daar, dat plek die je wellicht nooit zelf gekozen heb, maar altijd voor altijd, in dit leven gebrandmerkt staan.
sasha
kalmez