De maan verbergt zich in het meer,
het water omringt haar zwakke lijf.
De sterren zoeken rust,
terwijl de waterman de branding schuwt.
Rimpelingen geven het gevoel van geborgenheid.
De onrust groeit,
de maan verliest haar blanke schijn.
Witte wimpelende najaden dragen fakkels
van geestige gewaden.
Beklijvende dansen wagen zich niet meer verder.
De grens van verborgen grenzen
zoekt de gulden horizon.