Hier heb jij gezeten, rug geleund
tegen de oude tempelboom
van zo’n duizend jaren oud
Je ogen waren gesloten
keken in de verre diepten
van een uitdijend heelal
Spinrag verbond jouw gedachten
handpalmen opengevouwen naar boven
hemel en aarde verbonden door jou
Het lichaam zat verborgen
in het donkerblauw, haast zwart
aan jouw gezicht viel niets te zien
Het gebedssnoer naast je op de grond
wierookstaafjes niet aangestoken
voldoende aan jezelf hebben
als een onuitgesproken gebed
op de slagen van een gong
gemaakt van zeven heilige metalen
echo’s makend in het hoofd
Telkens bij het zien van jou
stokt de tijd, houdt de adem in
om proestend op te duiken
ijsvogels te zien overvliegen
Jou vasthouden, want jij bent
als ik, voortdurend stiller
onbelaster en licht geworden