Onnodig te zeggen hoe zeer
het weer spijt; afscheid
te moeten nemen op het eind
van haar tijd; van een jaar
dat langzaam ouder werd onder
de wisselvalligheden van haar
seizoenen. Dat als nieuw op
de wereld werd gezet, fris om
te zoenen. Haar leven aan de
bloemen gaf in de volheid van
hun pracht. Haar dood zal sterven
in de kaalheid van het najaars
ontgroenen.
Hoewel wij weten dat dat het
lot is van elk jaar.
Accepteren wij haar lot in het
vooruitzicht zonder gevaar;
dat zij uniek was onder wat haar
onveranderlijk kenmerkte in haar
gang door de tijd.
Een passant in ons leven te willen
wezen, die op haar afscheid reeds
bij voorbaat was voorbereid.