Op de fiets door de vroege avondkoude
Een haarlok waait voor mijn gezicht
Een traan rolt over mijn wang
Wie mij nu ziet zal denken dat ik huil
Maar het is de wind maar die me in tranen brengt
Ik ben van niets en niemand nog bang
Met de deur die ik achter me dichttrok scheidde ik twee werelden van elkaar
Liet jou daarbinnen in je roes op de bank
Bespaarde me de moeite van een laatste kusgebaar
Je zag niets meer, de ogen gesloten en de ziel deinend op je binnenste wateren
Ver weg en toch was je nog nooit zo dichtbij
Ik zou er wat voor over hebben om jouw lach weer te horen klateren
Je ogen te zien stralen en je stem horen zingen
Door je sombere stemming en je vlucht doe je nu niet van dit soort dingen
Het gaat wel over zeg je, het is een periode
Maar je spreekt over de dood als ware hij een redder in nood
Als iets waarnaar je lijkt te verlangen
Een definitieve rustbrenger die jou zou maken tot een dode
Ik wil er niet aan denken maar doe het wel
Dit is niet in mijn handen, ik kan slechts accepteren wat is
Hopend dat jouw kaars nog vele branduren heeft
Ondanks de pijn die het me doet begrijp ik zo goed jouw gemis
Weet dat jij het nooit verkeerd kunt doen want je bent perfect
Weet dat ik er altijd zal zijn om je op te vangen als je valt
Dat je thuis mag komen in mijn armen
Ik hoop dat mijn liefde jouw zin om er te zijn weer tot leven wekt