Hij heeft spijt van al die
mooie dingen die hij niet
heeft gedaan. Van al die
mooie benen die voorbij
gingen aan zijn raam.
Hij eeuwige toeschouwer;
hij kon er niet bij.
Hij stak zijn handen uit,
maar lege handen maken
niemand blij.
Hij heeft spijt van al die
mooie dingen die hij niet
heeft gedaan. Van het immer
kijken naar die dingen aan
de andere zijde van het raam.
Hij die nimmer aan die passie-
bloemen ruiken mocht, maar slechts
zag met de verleiding die zijn uitweg
in telleurstelling zocht.
Hij heeft haast om al die spijt.
Hij haast zich om al die verloren
gewaande tijd. Zijn ogen weten wat
het begeren kost. Als het leven een
andere bedoeling tost. Kruis of munt,
wat zal het zijn? Een toeschouwer zal
altijd de verliezer zijn.
Hij weet het niet hebben wordt niet
benijd. Een ook dat van wat je niet
hebt raak je nimmer iets kwijt.
Hij staat aan de zijlijn en heeft geen
idee. Vraagt zich af blijft hij afzijdig
of speelt hij mee.
Bepaalt een speler zijn eigen spel?
De één denkt van niet de ander wel.
Wat zal er uiteindelijk wijzer zijn?
Je eigen lot te verkiezen of er door
uitverkoren zijn?