Je bent sluw als een vos,
zonder geluid sluip je binnen,
om hun rijkdommen te verdelen
aan de armen die het verdienen.
De rijken spuwen je uit,
als hun eigen braaksel,
met het talent dat ze
verliezen in hun kort zinnigheid.
Velen juichen je toe,
door jou zijn ze nu groot.
Je naam zal voor altijd
vereeuwigd worden
als hun helper in nood.
Je weet wel ik bedoel hé D.