Ik keek naar buiten,
Naar de sterren aan de hemel,
En vroeg mezelf af,
Hoe de hemel zal zijn,
Als een ster het begaf,
Het licht dooft,
Als het er donker zou zijn,
With no love,
Zal het blijven bij 1 ster,
of volgt een ander ook,
Dat het niet meer volhield,
En vanbinnen opging in rook,
Dat het te zwaar was,
om te schijnen,
En langzaam verdwijnen,
De sterren die anders zo vel schenen,
en nu dof zijn,
zullen ze zo blijven,
of zal een ster zich verenigen,
en samen schijnen,
en nooit van elkaars zijde wijken?
Die sterren zijn wij,
Sommige schijnen,
andere zijn kapot,
zullen wij verenigen,
nooit meer elkaar kwijt,
of zal ik alleen zijn,
voor altijd.